Vermogensbeheerders moeten vooral heel veel zaken niét doen. Dat is alvast de filosofie van CapitalatWork. Een gesprek met Maarten Rooijakkers (CEO) en Erwin Deseyn (CIO) (foto).
CapitalatWork is een onderdeel van de Luxemburgse verzekeringsgroep Foyer. Kan een vermogensbeheerder vandaag nog overleven zonder de ruggensteun van een sterke aandeelhouder?
ROOIJAKKERS: ‘Dat is toch veel belangrijker geworden. Veel cliënten maken vandaag op alle domeinen goed hun huiswerk vooraleer ze hun vermogen aan iemand toevertrouwen. Ze zoeken in de eerste plaats een solide partner. En op dat vlak is het voor ons een zegen geweest dat we tien jaar geleden met Foyer een sterke aandeelhouder kregen. Met een eigen vermogen van meer dan een miljard euro is dat een kapitaalkrachtige aandeelhouder. En door hun sterke familiale karakter kijken ze ook telkens een generatie vooruit, wat voor ons een fantastische cocktail is. Daarnaast werken we voor een aantal belangrijke projecten ook samen met de ondersteunende diensten van de groep.’
CapitalatWork is opgericht in 1990 toen een aantal jonge ondernemers hun krachten bundelden en besloten hun beleggingsexpertise aan externe klanten te bieden. Zou dat vandaag ook nog mogelijk zijn?
DESEYN: ‘In de jaren 1990 kon je nog vanuit het niets en aan betrekkelijke lage kosten als vermogensbeheerder beginnen. Die tijden zijn voorbij. Ik vrees dat het voor nieuwe spelers bijna onmogelijk is om de markt te betreden. De drempels zijn veel te hoog door de lawine aan regelgeving, rapporteringsvereisten en investeringsverplichtingen. Voor een kleine speler is dat bijna onbetaalbaar. Ruim tien jaar geleden had onze toenmalige CEO een poster met daarop de spreuk small is beautiful. Wel, vandaag is dat een lastigere uitdaging.’
Is het onvermijdelijk dat kleinere spelers verdwijnen in een grote consolidatiegolf?
ROOIJAKKERS: ‘Ik geloof dat kleine partijen nog altijd kunnen overleven, zolang ze maar een duidelijke focus hebben. Grote vermogensbeheerders zonder duidelijke focus zullen sneller opgaan in een andere groep dan kleine gespecialiseerde ondernemingen. Die stap hebben we lang geleden zelf ook gezet, door in te zetten op louter discretionair beheer volgens een specifieke investeringsstrategie in beursgenoteerde aandelen, obligaties en cash én onze expertise op vlak van vermogensplanning. Er is veel dat we niet doen. Bij ons vind je geen hefboomfondsen, private equity, gestructureerde producten of grondstoffen. Mochten we ons op al die zaken toeleggen, dan zou dat een enorme impact hebben op onze organisatiestructuur.’
Zijn jullie zelf actief op zoek naar overnameprooien?
ROOIJAKKERS: ‘De voorbije jaren komt dat onderwerp geregeld aan bod tijdens onze raad van bestuur. Enerzijds zetten we in op autonome groei, waarvoor we ons geregeld versterken met competente en ervaren private bankers. Vaak vormen die een klein kantoor op zichzelf. Anderzijds bekijken we ook mogelijkheden voor externe groei. We hebben alvast het voordeel dat onze familiale aandeelhouder zowel de financiële slagkracht als de interesse heeft om andere partijen over te nemen. Maar dat is makkelijker gezegd als gedaan, want een overname moet ook zin hebben. Er zijn al overnamegesprekken gevoerd in België, Nederland en Luxemburg. Maar zowel met de bedrijfscultuur als het businessmodel moet er een goede match zijn. Dat is niet evident.’
CapitalatWork is actief in België, Nederland en Luxemburg. Maar bestaat er eigenlijk zoiets als een echte Benelux-markt? En hoe moet je die dan benaderen?
ROOIJAKKERS: ‘Bij ons is dat historisch gegroeid, doordat we een beetje opportunistisch al vrij snel partnerschappen aangingen in de drie landen. Ook in Spanje en Zwitserland zijn we actief geweest, maar na de overname door Foyer hebben we besloten om onze inspanningen om daar te groeien te heroriënteren naar de Benelux-markt. Intussen hebben we zowel in België als in Luxemburg al een voldoende kritische massa bereikt, terwijl we in Nederland nog uitkijken naar kleinere overnames om ook daar verder te groeien.’
Worden de verschillende landen ook anders bediend?
DESEYN: ‘Het enige wat verschilt van land tot land is het marketing- en communicatieplan. Er is een geïntegreerde groepsstrategie, maar het is evident dat we die lokaal vertalen. Maar de essentie van wat we doen – de klantenportefeuilles – zijn wel voor de drie landen dezelfde. De investeringsstrategie wordt centraal aangestuurd, omdat we er ook van overtuigd zijn dat onze aanpak voldoende universeel is.’
Welke zijn de grootste uitdagingen voor de toekomst?
DESEYN: ‘Om te beginnen moeten vermogensbeheerders zich voorbereiden op de integratie van duurzaamheidscriteria. Je kan niet omheen de toenemende maatschappelijke bewustwording dat de wereld zich op deze manier vroeg of laat te pletter rijdt. Maar eveneens geloven we dat de juiste oplossingen vanzelf zullen worden aangebracht door de private sector. Een andere belangrijke evolutie betreft de ontwikkeling en opkomst van robotbeheer en algoritmische programma’s. Daar moeten we zeker voor open staan. Tegelijkertijd is het ook een grote uitdaging om die zaken ook in overeenstemming te brengen met onze eigen overtuiging. Bij CapitalatWork zullen we van robotadvies nooit een uithangbord maken. Wel ben ik ervan overtuigd dat we achter de schermen de efficiëntie nog kunnen verhogen met de nieuwe technologie.’
Interview gepubliceerd op Investment Officer